Door: Kees Dijkman
Hoe eenzijdig is het beeld van mensen met een psychische aandoening in de media? Twee jaar geleden liet Samen Sterk een verkennend onderzoek uitvoeren door Milou van Hintum, onder de titel ‘Te gek voor woorden’. Haar rapport vormde de basis voor de aanpak van stigmatisering in de media. Hoe staat het er nu voor?
Van Hintum constateerde vier vormen van stigmatisering in de media: (1) Eenzijdige aandacht voor incidenten, waardoor mensen met een psychische aandoening telkens in verband gebracht worden met criminaliteit en onveiligheid. (2) Mensen vereenzelvigen met hun aandoening. Dus zeggen ‘hij is schizofreen’ in plaats van ‘hij heeft schizofrenie’. (3) Foute beeldspraak, met als voorbeelden ‘een autistisch gebouw’ of ‘schizofreen beleid’. (4) Stereotype beelden herhalen in plaats van deskundige duiding geven. Mensen met een psychische aandoening verschijnen daardoor niet alleen in de media, maar ook in films, televisieseries en boeken nogal eens als ofwel onberekenbaar en levensgevaarlijk, ofwel als beklagenswaardige sukkels.
‘Je komt inderdaad zo nu en dan uitingen in de media tegen waar je koude rillingen van krijgt.’
Ik volg de media nu anderhalf jaar intensief en ik moet zeggen: je komt inderdaad zo nu en dan uitingen in de media tegen waar je koude rillingen van krijgt. De kop ‘Merkteken gestoorde’ (Telegraaf) was er zo een. En wat dacht je van ‘Te lijp voor het gesticht’ (AD) of de steeds terugkerende ‘tikkende tijdbommen’ (onlangs nog bij RTL). Werk aan de winkel! Toch zijn dit extreme voorbeelden. Hoe zit het met de vier categorieën waar Milou van Hintum over sprak?
(1) INCIDENTEN
Aan het eerste punt hebben we het afgelopen jaar veel aandacht besteed. We hebben koffiegesprekken gevoerd met leden van het Schakelteam personen met verward gedrag, we hebben veel mensen gesproken tijdens een landelijke studiedag voor ambtenaren en beleidsmakers, we hebben gereageerd op allerlei uitingen in de media en ook daar zijn koffiegesprekken uit voortgekomen met een aantal journalisten. Allemaal om de berichtgeving over personen met verward gedrag evenwichtiger te krijgen, menselijker vooral, met meer nadruk op de noodzaak om goede zorg te regelen voor medemensen in een crisissituatie.
‘Liefst spraakmakend, sensationeel, schokkend. Incidenten krijgen daardoor veel aandacht.’
Maar bedenk wel: journalisten gáán voor nieuws. Liefst spraakmakend, sensationeel, schokkend. Incidenten krijgen daardoor veel aandacht. Dat zal niet veranderen. Het beste wat we kunnen doen is de manier waarop journalisten berichten te beïnvloeden. Dat ze hun woorden zorgvuldig kiezen, mensen niet in de hoek zetten, ook de andere kant van het verhaal laten zien. Helpt dat? Lastig te zeggen. Samen Sterk kiest voor de ‘zachte actie’, in gesprek gaan, een ander beeld laten zien. Dat is een methode die geduld vraagt. Snelle resultaten kun je er niet van verwachten. Langzaam maar zeker moet het beeld kantelen.
(2) VEREENZELVIGEN EN (3) FOUTE BEELDSPRAAK
De punten twee en drie horen eigenlijk bij elkaar. Het gaat hier om taal. Taal is een machtig wapen, je kunt er dus ook veel schade mee aanrichten. Maar ik vind achteraf de voorbeelden van Milou niet erg overtuigend.
De woorden ‘autistisch’ en ‘schizofreen’ worden inderdaad zo nu en dan als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Dat is hinderlijk voor de mensen die met deze aandoeningen te maken
hebben. Maar het blijft een lastig te bestrijden menselijke neiging. Er zijn heel veel bijvoeglijke naamwoorden van ziektes, aandoeningen of andere narigheid. Niet zelden wordt de betekenis in de loop van de tijd omgedraaid. Waanzinnig leuk! Ziek plan! Ik vraag me af of het veel zin heeft om hier invloed op te willen uitoefenen.
‘‘Schizofrenen’ verdwijnen vanzelf als we ze gaan aanduiden als ‘mensen met psychosegevoeligheid’.’
Mensen vereenzelvigen met hun aandoening is niet fijn voor de betrokkenen. Maar ook deze neiging is onuitroeibaar. Vooral als het gaat om aandoeningen die ingrijpend de persoon beïnvloeden. Als het over mensen met een psychische aandoening gaat is dit verschijnsel overigens langzaam maar zeker uit het taalbeeld aan het verdwijnen. Vooral doordat veel aandoeningen door nieuwe inzichten een nieuwe naam hebben gekregen. In mijn geval: vroeger was ik neurotisch, tegenwoordig heb ik een psychische aandoening. Dat is een hele verbetering. Ik denk daarom dat we dit probleem vooral oplossen door de oude benamingen te vervangen door nieuwe, meer adequate. ‘Schizofrenen’ verdwijnen vanzelf als we ze gaan aanduiden als ‘mensen met psychosegevoeligheid’.
(4) STEREOTYPE BEELDEN
Dan de laatste: de stereotype beelden. Dit is wat mij betreft braakliggend terrein. Zeker, er zijn ook veel mooie, evenwichtige verhalen te zien en te lezen over mensen met een psychische kwetsbaarheid. Er zijn zelfs in televisieseries zelfs steeds meer helden met een kwetsbare kant, die hen juist helpt.
Maar daarnaast worden we nog steeds door de verhalenvertellers van deze wereld om de oren geslagen met gevaarlijke gekken, die gedreven worden door onstuitbare driften. Sinds Freud het beeld van een oppermachtig onderbewuste de wereld in hielp, lijken ze er geen genoeg van te krijgen. Terwijl de wetenschap de speculaties van Freud al lang bij het grofvuil heeft gezet, woekeren ze door in vrijwel elk psychologisch drama, horrorscenario of stripverhaal met een psychiater in de hoofdrol. Kunnen we daar niet een keer een punt achter zetten?