Argumentatie werk
Ruim veertig procent van de Nederlanders krijgt te maken met een psychische aandoening. Naast de uitdagingen die dat oplevert, krijgen ze vaak ook nog een stigma, een stempel ‘ongeschikt’ opgeplakt. Hoewel dat vaak onbewust gebeurt, kan stigmatisering schadelijk zijn. Het zet mensen buitenspel en heeft grote gevolgen voor de manier waarop mensen met een psychische aandoening meedoen in de samenleving. Stigmatisering belemmert ook de arbeidsparticipatie van mensen met een psychische aandoening.
De arbeidsparticipatie van mensen met psychische klachten bedraagt in Nederland 68% en dat is relatief hoog in vergelijking met andere landen. Het ziekteverzuim van deze mensen is echter ook relatief hoog. Volgens de OECD (2014) kosten psychische problemen de Nederlandse economie 20 miljard euro per jaar, door verminderde productiviteit van werknemers en uitgaven aan de gezondheidszorg en sociale zekerheid.
Uiteraard is de psychische aandoening van invloed op de relatief hoge verzuimcijfers. Maar belangrijke oorzaken zijn óók een gebrek aan openheid en stigmatisering van mensen met een psychische aandoening (OECD, 2012; Brouwers, 2021; Smit, 2014). Stigma onderscheidt personen van anderen
en brengt hen in verband met onwenselijke eigenschappen (gevaarlijk, onbetrouwbaar, incompetent), waarna zij door anderen worden afgewezen of genegeerd (discriminatie) (Link & Pelan, 2001). Het is niet raar dat mensen om stigmatisering te voorkomen hun psychische aandoening het liefste verzwijgen. Dit kan zeer belastend zijn. Bovendien blijft men dan verstoken van hulp (Van Weeghel et al., 2016).