In de GGZ

Naasten en vooroordelen

Als naaste voel je je verbonden met je kind, partner, ouder, broer, zus of vriend(in). Het kan zwaar zijn als iemand in jouw omgeving een psychische aandoening heeft. Je wilt helpen maar kunt niet alle problemen oplossen. Het beïnvloedt onvermijdelijk je eigen leven.

Naast de problemen rondom de psychische aandoening, kun je te maken krijgen met vooroordelen of stigmatisering. Gericht op je dierbare, maar soms ook vooroordelen over jou.

OPMERKINGEN

Het taboe rond psychische aandoeningen kan de hele familie of vriendenkring raken. Zelf kun je ook te maken krijgen met vooroordelen. Ouders van kinderen met autisme of ADHD kunnen bijvoorbeeld het verwijt krijgen dat zij hun kind verkeerd opvoeden.

Ook wanneer je kind volwassen is, kan dit nog spelen. De omgeving vindt dat jij je depressieve zoon aan het werk moet zetten. Of dat je jouw dochter met schizofrenie betuttelt. Partners krijgen te horen dat ze te veel of juist te weinig zorgen voor hun man of vrouw. Ben je bevriend met iemand met een psychische aandoening? Dan kun jij ook een label opgeplakt krijgen.

ASSOCIATIEF STIGMA

Wanneer je als familielid zelf te maken krijgt met stigma, heet dat associatief stigma. Mensen mijden of bekritiseren je omdat ze vooroordelen hebben over de psychische aandoening van je naaste.
Niet iedereen ervaart associatief stigma. Het kan zijn dat niemand in je sociale kring vervelend reageert. Of dat je dit eerder zo goed hebt ondervangen, dat het niet meer gebeurt.

Dit soort opmerkingen komt
van mensen die de aandoening
niet kennen of begrijpen

Ouders van jonge kinderen met gedragsproblemen, ervaren stigma wel direct. Zij krijgen vaker commentaar.
De meeste familieleden en andere naasten maken zich niet druk over de eigen stigmatisering. Ze maken zich vooral zorgen om hun familielid.

TABOE

Ondanks dat sommige familieleden weinig stigmatisering ervaren, houden ze er wel rekening mee. Ze vertellen niet altijd over de psychische aandoening van hun naaste. Bewust of onbewust zijn mensen toch bang voor vervelende reacties. Wanneer je niet vertelt dat je familielid een psychische aandoening heeft, vermijd je mogelijk vervelende situaties. Maar je draagt ook bij aan dat het taboe blijft bestaan. Als je het bespreekbaar maakt, help je het taboe doorbreken.

CONTACT VERMIJDEN

Sommige mensen merken dat ze door de psychische aandoening van een naaste minder contact hebben met hun sociale netwerk. Misschien hebben ze zelf geen zin of tijd (meer) om iets af te spreken. Maar het komt ook voor dat familie en vrienden wegblijven.