In de GGZ

Psychologen, het zijn net mensen

Door: Shanon Klingendael (met illustratie van Carolien Drooger)

In de jaren dat ik nu therapie volg binnen de muren van de GGZ, heb ik al vele psychologen en psychiaters voorbij zien komen. Ik heb ze gezien in allerlei kleuren, maten en karaktereigenschappen en zelfs verschillende geuren kwamen voorbij. Met de één ervoer ik een fijnere band dan met de ander, maar in mijn hoofd hadden echter altijd één ding gemeen: het waren geen mensen, maar robots. Daar was ik heilig van overtuigd, want ik was immers het zoveelste patiëntennummertje waar ze voor betaald kregen en het kon niet zo zijn dat zij oprecht gevoelens voor mij hadden. Ik was weer op een punt beland waarin ik niet meer geloofde in de GGZ, totdat mijn eigen behandelaar open werd over haar verleden. 

“Ik heb het je niet eerder durven vertellen uit angst voor je reactie, maar ik weet wat jij doormaakt. Ook ik heb heel diep gezeten, verschillende behandelingen gevolgd en jaren geworsteld met mijzelf. Maar, als ik eruit kan komen en zelfs psycholoog ben geworden, dan kan jij dat ook!”

Mijn behandelaar werd open in de laatste minuten van onze laatste sessie. Het deed mij denken aan een cliffhanger in een meeslepende serie. Zo’n moment dat je het liefst wil doorspoelen om meer te weten te komen over de hoofdpersoon en over hoe het afloopt. Ik realiseerde mij dat ik dit niet zou krijgen, want de minuten van ons afscheid vloeiden voorbij en ik moest afstand gaan nemen in plaats van dat ik dichterbij haar verhaal kon komen. Ik wist in eerste instantie dan ook niet wat ik moest zeggen of doen en ik voelde de tranen langs mijn wangen lopen. Vanuit een automatische reactie gaf ik haar direct een knuffel, ook zoiets dat niet als ‘normaal’ wordt gezien binnen een hulpverlenersrelatie en zelfs als ‘gevaarlijk’ kan worden ervaren. Op dat moment gebeurde het gewoon uit de behoefte aan menselijk contact en was het oké. Het voelde zo fijn om te weten dat ik niet alleen was en dat we in dat opzicht gelijkwaardig waren aan elkaar.

Het deed mij denken aan een cliffhanger in een meeslepende serie. Zo’n moment dat je het liefst wil doorspoelen.

Ze was bang voor mijn reactie en om haar professionaliteit te verliezen, maar voor mij werd ze juist betrouwbaarder door een realistisch beeld te geven over het leven. Zij was namelijk het levende bewijs dat je ondanks je verleden toch nog een mooie toekomst kan opbouwen met een psychische kwetsbaarheid. De hulpverlener die ik altijd zag als een voorbeeld, waarvan ik dacht dat zij een perfect leven leidde en met gemak psycholoog was geworden, kwam dichterbij dan ooit. Ik voelde mij bij haar altijd al gezien en nu begreep ik waarom. De dynamiek die tussen haar en mij ontstond doorbrak mijn hoge, vertrouwde muur en ik had eindelijk het gevoel dat ik een behandelaar had gevonden die mij begreep.

Het raakte mij dat zij zo worstelde met zichzelf en met haar openheid. Dat ze dit niet eerder aan mij heeft durven vertellen en dat het ook niet op haar werk bekend is vanwege het nog steeds torenhoge stigma dat speelt op de werkvloer en in de samenleving. Als ik kijk naar mijzelf dan snap ik haar worsteling. We kijken er vaak raar van op als we in het tv-programma “Help mijn man is klusser” horen dat een klusjesman thuis de boel niet in elkaar krijgt gemetseld, maar voor anderen de meest prachtige villa’s bouwt. Vaak vinden we het ook raar om te horen als een businessman uit “Een dubbeltje op zijn kant” in de schulden zit, want een professional zou toch beter moeten weten?

Het raakte mij dat zij zo worstelde met zichzelf en met haar openheid. Dat het niet op haar werk bekend is vanwege het nog steeds torenhoge stigma.

Oké, eerlijk. Ook ik heb altijd gedacht en gehoopt dat een GGZ-professional mij kon redden. Dat als ik eenmaal binnen de GGZ mijn traject had lopen, ik uit mijn lijden zou worden verlost en dat zij altijd gelijk moesten hebben, aangezien zij voor dit vak hadden geleerd en nu eenmaal een robot waren zonder gevoelens. Diep vanbinnen wist ik ergens wel dat dit niet kon kloppen, want dan zou iedereen in principe een studie moeten volgen in de psychologie om een gelukkig leven te leiden, maar toch voelde het veilig om dit te denken. Als ik er nu aan terugdenk, voelt het niet eerlijk tegenover die behandelaar, want als het echt zo zou werken: zouden zij dan nooit kunnen worstelen met psychische klachten? Dan zou een tandarts ook nooit kiespijn mogen hebben, toch?

Dat kan toch niet? We hebben toch allemaal gevoelens nodig om te leven?

Er zijn ook vlagen van teleurstelling en onzekerheid geweest dat ik de worsteling van mijn behandelaar pas op onze laatste afspraak hoorde en dat het daar ook mee moest doen. Ik denk dat het binnen onze behandelrelatie veel meer had kunnen betekenen als ik het eerder wist. Niet alleen voor mijzelf, maar ook voor haar. Maar buiten dat ben ik vooral enorm dankbaar en heeft zij echt een plek in mijn hart gekregen. Ik vind het waardevol dat ze de voor haar hoge drempel overstapte in een poging om mij gerust te stellen en hoop te bieden voor de toekomst, dat ze mij dit toevertrouwde, dat ze mij deelgenoot maakte van haar leven. Zij werd daarmee mijn inspiratie. Haar worsteling nam ik mee als aanleiding om mijn afstudeerscriptie te schrijven over GGZ-professionals die zelf worstelen of hebben geworsteld met een psychische kwetsbaarheid en dit niet durven of kunnen delen op de werkvloer door publiek- en zelfstigma, en door gebrek aan begrip en tools vanuit leidinggevenden op de werkvloer.

Ik vond het moeilijk om mij voor te stellen dat het stigma in de GGZ het hoogste is.

Wat ik tijdens mijn literatuurstudie ontdekte en ook van hulpverleners zelf hoorde raakte mij vaak. Ik vond het moeilijk om mij voor te stellen dat het stigma in de GGZ het hoogste is en dat hulpverleners in de zorg de grootste groep van ziekteverzuim vormen in Nederland. Eigenlijk is dit niet eens zo heel gek als je je bedenkt dat het werken in de psychiatrie heel zwaar kan zijn door het mensenwerk dat zij verrichten. Maar, dat juist de professionals in de zorg, die vaak alle biologische aspecten weten van psychische problematiek en hun patiënten moed inspreken om de behandeling met volle moed in te gaan, zelf diep vanbinnen niet geloven in herstel, maakt het onderwerp erg kwetsbaar en ingewikkeld. Als daar niet over wordt gesproken, blijft deze vicieuze cirkel van stigma in stand staan. Iedereen heeft vooroordelen, het is maar net wat je daarmee doet.

Mag er alsjeblieft meer aandacht en erkenning komen voor deze noodzakelijke, compassievolle mensen?

Inmiddels ben ik niet meer in behandeling bij deze behandelaar, maar we hebben nog regelmatig contact. Iets wat tot op de dag van vandaag nog enorm veel voor mij betekent en waar ik ook steun uit haal om mijn strijd niet op te geven. Ze heeft mij niet alleen geleerd om om te gaan met mijn problematiek, maar ook inzicht gegeven in haar leven en in het vak van de psychiatrie. Ik hoop dat ik met mijn onderzoek kan bijdragen aan meer openheid in de GGZ zodat zij, maar ook andere professionals in de GGZ, meer vrijheid voelen om te praten over hun eigen psychische problematiek. Iedereen kan namelijk worstelen met psychische problemen in allerlei vormen en klachten, zelfs de meest getalenteerde professionals in de GGZ, zoals is gebleken bij mijn behandelaar; zij zijn immers ook ‘maar’ mensen.