Ambassadeurs

Carla: ‘Depressie is echt de hel’

Gepokt en gemazeld is ambassadeur Carla als het gaat om leven met psychische kwetsbaarheden. Ze groeide op met een moeder met een bipolaire stoornis en ook haar zus heeft gekampt met psychische ziekte. Tien jaar terug overviel een zware depressie Carla zelf. Daarvan is ze gelukkig helemaal hersteld, al is ze zich bewust van haar ‘zwakke plek’.

Carla werkt als coördinator ‘leren en ontwikkelen’ bij de gemeente Breda. Daarnaast heeft ze haar eigen bedrijf als trainer en trainingsacteur. Rond haar twintigste kreeg ze voor het eerst depressieve klachten: ‘Ik functioneerde allesbehalve goed, maar naar de huisarts gaan was in die tijd geen optie. Tien jaar geleden had ik geen keus: de depressie die me toen overkwam was echt de hel ik voelde me als een levende dode’, licht Carla toe. ‘De kwetsbaarheid voor psychische aandoeningen in mijn genen waarschijnlijk getriggerd door stress en hormonen maakte dat ik pijlsnel in een oneindig diepe put zakte .’

Een opname volgde. Uiteindelijk na 5 maanden herstelde Carla door ECT, een therapie met elektrische stroompulsen en was ze relatief vlot weer op de been: ‘Ik weet heel goed dat een terugval op de loer ligt. Daarom heb ik zelf destijds nazorg geregeld’, aldus Carla. ‘Vooral met het oog op dat ik weer aan het werk ging. Ik snapte wel dat dat niet makkelijk zou kunnen zijn.’

AFGEKNAPT

Ze vond uiteindelijk een ‘menselijke’ psychiater via wie ze begeleiding kreeg van een psycholoog bij het weer oppakken van haar leven en werk: ‘Ik merkte wel dat mensen het lastig vonden. Ook toen ik opgenomen was. Stuur je wel of geen kaartje? En wat zet je er dan op? Je krijgt soms echt vrij banale teksten, maar het is goed bedoeld. Ik waardeerde het (achteraf) absoluut. Net als iedereen die op bezoek bleef komen. Ook al vond ik het op dat moment niet fijn: depressie maakt dat je niets leuk vindt. Onbewust was het goed dat ik niet was vergeten.’

‘Mijn moeder zei altijd al dat het een ziekte was’

Op haar werk had Carla geluk met een goede Arboarts: ‘Daarmee trof ik het echt. Langzaam bouwde ik weer op. Een vervanger had mijn project overgenomen. Ze boden me een klus waarvan ik wist dat daarop al drie mensen waren afgeknapt. Ik heb toen ‘nee’ gezegd, want ik moest me al bewijzen: dat ik nog steeds ‘normaal’ was en de salarisschaal waard waarin ik zat.’

IJS BREKEN

Volgens Carla is het belangrijk dat je iemand hebt op je werk waarmee je kunt praten over hoe je dingen kunt aanpakken: ‘Dat hoeft niet je leidinggevende te zijn, maar iemand die je vertrouwt en die er voor je wil zijn. Ik ben van nature vrij open, maar kon dat nu ook, had ik een stempel? Sommigen ontwijken je, anderen komen je enthousiast tegemoet. Als ik dacht dat het zinvol was, brak ik zelf het ijs. Ik heb liever dat ze me dingen vragen dan dat ze gaan fantaseren. Een algemene regel bestaat niet voor het omgaan met iemand met een psychische aandoening. Per individu moet je afstemmen wat passend is. Ik vond het bijvoorbeeld vervelend dat ik bij terugkomst geen eigen werkplek had. Ik was blij dat ik psychisch hersteld was. Zelfs dan was het pittig om te re-integreren, laat staan als je nog herstellende bent. Als er minder een taboe zou zijn en een menselijkere benadering dan zou het veel minder vaak mis gaan.’

BOS BLOEMEN

Tijdens de opbouw van de werkuren werd Carla benaderd voor een nieuwe baan bij een andere organisatie. Daar wisten ze niet dat ze ziek was geweest. Dat liet ze zo. Ze heeft gesolliciteerd en is aangenomen: ‘Ik wilde die baan en tegelijkertijd vond ik het jammer dat ik niets zei over de ziekte die ik achter de rug had uit angst voor een negatief stempel. Inmiddels weten heel wat collega’s ervan.

‘Zonder dat hij zich hoeft te schamen’

Toen ik een paar jaar geleden mee zou doen aan de Sirecampagne tegen stigma wilde ik het wel aan mijn leidinggevende vertellen omdat de kans bestond dat ik op tv kwam. Maar was dat slim? Ik legde het dilemma voor aan de vertrouwenspersoon. Daarna vertelde ik het mijn leidinggevende: die was stomverbaasd! In die zelfde tijd heb ik met een aantal mensen de voorstelling De Psyche-logen over psychische kwetsbaarheid gemaakt en gespeeld. Hiervoor nodigde ik enkele collega’s uit. Best spannend. De reacties waren heel enthousiast en toen ik maandag op kantoor kwam, stond er een grote bos bloemen op mijn bureau.’

OVERAL LOGEREN

De depressie maakte dat Carla dacht dat ze alles verkeerd had gedaan in haar leven. Nu heeft ze gelukkig geen last van zelfstigma: ‘Natuurlijk dacht ik dat het nooit meer goed kwam, maar dat doet depressie met je. Het was voor mij ook geen onbekend fenomeen, een psychische aandoening. En toch, mijn moeder zei altijd al dat het een ziekte was, maar ik dacht daar in lijn van de tijdgeest vroeger anders over. Ik vond dat ze het buiten zichzelf plaatste. Nu schaam ik me bijna voor die gedachte, want het is wel degelijk zo’n biologisch proces. Inmiddels is dat wetenschappelijk aangetoond. Dat helpt ook wel om jezelf niet schuldig te voelen.’

‘Mijn moeder zei altijd al dat het een ziekte was’

Dat Carla’s omgeving bekend was met depressie hielp eveneens wat betreft voldoende steun, begrip en deskundigheid: ‘Als je er niets van afweet, ben je echt overgeleverd aan de hulpverlening die niet altijd even adequaat is. Mijn broer wist welke vragen hij mijn behandelaar moest stellen. Mijn man zorgde dat het leven van mijn toen zevenjarige zoon zo normaal mogelijk door verliep. Zijn juf lette extra op en familie en vrienden vingen hem ook goed op. Ik vroeg hem een keer wat hij nou van die periode vond. Hij antwoordde: best wel leuk hoor mam, ik mocht overal logeren en iedereen zei dat het goed kwam!’

HARTVERSCHEUREND

Haar ambassadeurschap voor Samen Sterk zonder Stigma vindt Carla super belangrijk. Vooral omdat ze psychische kwetsbaarheid op zoveel manieren meemaakte: ‘Als dochter, zus, zelf en als vriendin’, licht ze toe. ‘Ik weet hoe hartverscheurend het lijden is, ook voor de omgeving. Veel dingen kunnen beter, onder andere in de hulpverlening. Ik herinner me bijvoorbeeld alleen degenen die zich ook als mens lieten zien. Niet de afstandelijke professionals. Mijn wens is dat praten over psychische aandoeningen normaal wordt. Hopelijk overkomt het mijn zoon nooit. Maar als het wel zo is, dan hoop ik dat hij kan terugkeren naar zijn werk en zeggen: ik heb een depressie gehad. Zonder dat hij zich hoeft te schamen of dat mensen een negatief stempel geven.’